Het oplossingsgerichte model is heel praktisch in zijn toepassingsmogelijkheden. De basisregels zijn simpel:
2.1 Als iets niet werkt...
Mensen zijn gewoontedieren, dat geldt ook voor de schoolbevolking. Op zich is dat een goede zaak. Stel je voor dat de bel zou gaan en niemand zou reageren. Routines, gewoonten, gebruikelijke manieren van reageren zijn allemaal erg nuttig op een paar uitzonderingen na. Dan blijken gewoonten juist contraproductief te zijn. Een leerling kan met een beroep op de mentor die hem ooit heeft aangeraden wat kalmer aan te doen - dat voorkomt stress! - niet almaar te laat blijven komen. Een leerkracht die ooit succes had met een zekere aanpak, hoeft zijn stem niet te verheffen als het een poosje later niet (meer) lukt. Als in zekere context een gewoonte geen goede gewoonte blijkt te zijn, moet je er subiet mee stoppen. Ieder individu of systeem (klas, groep, team) heeft zijn eigen gebruiksaanwijzing.
2.2 Als iets wel (of beter) werkt...
Mensen hebben nogal eens de neiging om naar iets nieuws te zoeken om zich zekerder/veiliger/gelukkiger/tevredener (of noem maar op) te voelen. Daarbij gaan ze gemakkelijk voorbij aan de succeservaringen die ze al hebben. Als je oplossingen hebt opgeslagen die daadwerkelijk resultaat oplever(d)en, dan is een goede reflex om hieraan verdere stapjes toe te voegen. Op die manier is de kans groot dat de positieve variaties zich geleidelijk ontwikkelen tot omvangrijker remedies.
2.3 Als iets blijkt te werken...
De school is een levende databank van goede voorbeelden. Als je van anderen hoort of ziet welke methoden zij met succes gebruikt hebben, is het aan te bevelen iets soortgelijks uit te proberen. Je hoeft de oplossingen niet klakkeloos te kopiëren, maar evenmin het wiel opnieuw uit te vinden. De keerzijde van diezelfde medaille is dat je de ander(en) deelgenoot maakt van jouw successen. Niet afschermen, openstaan is het devies. Together Each Achieves More.