Louis Cauffman en Dick J. van Dijk - Handboek oplossingsgericht werken in het onderwijs

Tekening maken

Kinderen zijn niet altijd in staat hun problemen goed te verwoorden. Hetzelfde geldt voor de doelen die zij nastreven. Het alternatief kan zijn hun te vragen een tekening te maken. Twee is ook een interessante optie, de ene van de situatie van dit moment en de andere van de toekomstige, gewenste situatie. Als het om een hele groep gaat, kunnen de resultaten met elkaar vergeleken worden en besproken.

 

Een aardige variant is het stripverhaal. Eerst zijn er de beginsituatie en het doel (zie boven):

'Als we uitgaan van heel kleine stapjes, hoeveel denk je er dan te moeten zetten voordat we zover zijn?' Stel nu dat het kind zegt of suggereert: 'Een heleboel.' Je kunt dan voorstellen van elke stap een tekening te maken. Het gaat dus om de plaatjes tussen nu en straks, en de volgorde die het kind daarin aanbrengt.

 

Ten slotte is het werken met tekeningen ook een vorm van externaliseren (zie hoofdstuk 14). Relevante vragen kunnen zijn:

  • Hoe ziet het eruit?
  • Welke kleur heeft het?
  • Kijkt-ie gemeen?
  • Hoe ziet dat eruit?