Louis Cauffman en Dick J. van Dijk - Handboek oplossingsgericht werken in het onderwijs

Casus 'Eddy'

Eddy is een gesloten jongetje dat bij tijd en wijle knap agressief kan worden. O ja, en hij kan goed tekenen. Gevraagd naar een eigen ontwerp, grijpt hij op zeker moment naar een viltstift en tekent... een wensmachine.

  • Wat is dat?
  • Een wensmachine.
  • Hoe werkt-ie?
  • Als je op de knop drukt, gebeurt er wat je wilt.
  • Doe maar eens.
  • Uhhhng! (geluid van een zoemer)
  • Wat wil je dan?
  • Dave en Joey, en nog een heleboel...
  • Een heleboel wat?
  • Vriendjes.
  • En wat nog meer?
  • Niet vechten, natuurlijk.
  • En verder?
  • Samen spelen, bij mij thuis...
  • Druk nog eens.

Ongemerkt schuift het gesprek in de richting van: wat zou dat voor jou betekenen? Hoe anders zou jij je dan gedragen? En hoe nog meer? En wat zouden je moeder, zusjes, klasgenootjes ervan vinden als jij je zo gedraagt?

 

Eddy formuleert zijn doelen nauwgezet; zijn begeleider vraagt hem naar de details. Alles zit erin, in het hoofd van Eddy dus. Alleen via de wensmachine komt het eruit. Nu is het de kunst om hem zover te brengen dat hij die dingen tot uitvoering brengt waar hij zelf ook enige grip op heeft. Kijk, dat zijn ouders zijn gescheiden - pa zit onder de volgende knop -, daar kun je net zomin als Eddy iets aan veranderen. De dingen waar hij zijn eigen gedrag op kan afstemmen, hoe futiel ook, dáár is Eddy mee geholpen.